Duivelshoek.be

Geschiedenis

Duivelshoek is een wijk die gelegen is nabij het centrum van Wilrijk. De oudste sporen van menselijke activiteit op dit grondgebied dateren van de vroege ijzertijd. In 1972, 1981 en 1983 werden er vondsten van een urnenveld met crematieresten gedaan aan de Pater de Dekenstraat, gelegen vlak naast de Bist. In 1991 werden er aan de nabijgelegen Vuurmolenstraat eveneens twee graven gevonden, en vier jaar later kwam er nog een urnengraf aan het licht tijdens de graafwerken van een bouwput.

Dit alles wijst op een uitgestrekt grafveld, daterende van 700 tot 450 v.c. en is dus mogelijk Keltisch van oorsprong. Sporen van een (Keltische) nederzetting uit die periode werden echter niet aangetroffen, wellicht omdat de toenmalige bewoners expliciet een onderscheid maakten tussen "land van de levenden" en "land van de doden". Nadien zou het gebied - en bij uitbreiding de rest van Wilrijk - wel tot het grondgebied van een Gallo-Romeinse villa behoord hebben.

De term "duivelshoek" zelf is uiteraard pas veel later ontstaan, maar heeft ook alles te maken met begravingen. Katholieke begraafplaatsen bevonden zich oorspronkelijk rond de dorpskerk (vandaar de benaming "kerkhof"), maar niet iedereen had recht op een kerkelijke begrafenis. Zo konden ketters, openbaare zondaars, ongedoopten, afvalligen, onbekende bedelaars, ... niet naast de kerk begraven worden. Voor hen werd een stuk "ongewijde grond" voorzien waar ze ceremonieloos onder de grond gestopt werden. Zo'n grond werd ook wel "duivelshoek" genoemd.

Geologische overzichtskaart van Wilrijk (Prims, Geschiedenis van Wilrijk, 1952, p. 12).

Frankische nederzetting

De geschiedenis van Wilrijk zelf begint bij de oprichting van een Frankische nederzetting. De driehoekige vorm van de Bist getuigt nog steeds van de Frankische oorsprong, evenals de de vrij grote afstand tussen het plein en de kerk. De nederzetting dateert immers van vóór de bekering naar het christendom, en de parochie werd pas veel later gesticht.

Het Frankische cijfer drie kwam ook tot uiting in het aantal "veldcomplexen" waarmee de Bist werd omringd. Dit had wellicht te maken met de driejaarlijkse bebouwing omdat hun landbouw nog geen bemesting gebruikte. Het land dat werd bebouwd, werd "Zomerland" genoemd, om het jaar erna "Winteland" (Winterland) te worden en tenslotte het derde jaar tot "Braakland" te worden omgeploegd.

De eerste drie veldcomplexen waren allicht Oosterveld (ten oosten van de Bist), Kerkeveld ten zuiden en tenslotte Boecxvelt of Boeksveld ten westen, gelegen op het gebied van onze wijk. Later zou het aantal veldcomplexen verder uitbreiden, wanneer het systeem van driejaarlijkse bebouwing niet meer in gebruik was.

De vijfjaarlijkse Geitestoet beeldt de geschiedenis van Wilrijk uit, waaronder ook de Romeinen die ooit deze gebieden beheersten (Foto Felixarchief).

Middeleeuwen

Gedurende lange tijd bleef onze wijk, net zoals vele andere delen van Wilrijk, voornamelijk bestaan uit landbouwgebied met een heel beperkte bewoning. Men woonde voornamelijk in de directe omgeving rond de Bist, of afgelegen op boerderijen of in kleine gehuchten. We weten dus vrij weinig over onze wijk tijdens de periode van de Middeleeuwen, wellicht omdat er weinig anders gebeurde dan landbouw.

Niettemin is één van de oudste identificeerbare plaatsnamen van Wilrijk een gebied gelegen op onze huidige wijk, met name de Ooievaarsnest. Deze werd reeds vernoemd in 1278. Deze plaats was gelegen nabij de Bist, min of meer tussen de Oudestraat en de Doornstraat, en strekte zich uit tot aan de Gallaitlaan en Krijgslaan. Aan het begin van de Oudestraat, vlak tegenover het pleintje waar de Boekstraat begint, werd er een hof van plaisantie gebouwd, dat in de 16de eeuw eigendom was van een Spaanse koopman genaamd Andreas Manriquez. De naam werd vervolgens vervormd tot "Oversnes".

In de late middeleeuwen kwam de naam van de Boeksvelden in zwang, daar waar veel later het gehucht "Duivelshoek" zou ontstaan. De naam Boeksveld is wellicht afkomstig van de Boc of de Boch, een rijke familie die in de 13de en 14de eeuw. Deze familie woonde in het Antwerpse, maar deed schenkingen aan o.a. de St-Michielsabdij, die eigenaar was van verschillende grondgebieden in Wilrijk. In 1417 werd er verwezen naar Box Velt, waarna de naam door de eeuwen heen vervormde naar Boeksvelden.

Kasteel Ooievaarsnest (foto Felixarchief).
De Wilrijkse Geitestoet beeldt zowel de geschiedenis als folklore uit (Foto Felixarchief).

16de tot 18de eeuw

Het is pas in de 16de eeuw dat we meer te weten komen over de evolutie van het grondgebied van onze wijk. Het St-Elisabethgasthuis van Antwerpen was op dat moment eigenaar van een aantal gronden in Wilrijk, waaronder een hoeve gelegen tussen de Bist en de Oudestraat. In 1508 behoorde deze hoeve aan een zekere Jan van Nyn, wiens dochter Elisabeth een priorin was van het St-Elisabethgasthuis sinds 1501. Deze hoeve werd de Gasthuishoeve genoemd, maar stond eveneens bekend met de bijnaam Biesthoeve. De hoeve is echter niet te verwarren met de feitelijke Biesthoeve, een andere hoeve gelegen op de hoek van de Sint-Bavostraat en Steytelincklei. De Biesthoevelaan is in feite vernoemd naar die laatste Biesthoeve.

  1. Tussen de Oudestraat en de Doornstraat bevond zich het domein dat "Groot Standonk" genoemd werd. De naam was wellicht gemigreerd van de Standonk-hoeve, die ten noorden van de Bist gelegen was en haar naam had veranderd naar Hondsnest. De naam Standonk werd eveneens gebruikt voor een nieuwe hoeve, die wellicht tussen 1507 en 1511 gebouwd was nabij het Ooievaarsnest. Deze hoeve stond toen bekend als "Nieuwe Hoeve", maar bestaat zoals vele andere gebouwen uit die tijd thans niet meer. In de 17de eeuw was er sprake van een hoeve gelegen aan de Oudestraat, met name de Oudstraatse Hoeve die in 1640 vermeld werd. Deze behoorde, zoals tal van andere eigendommen in Wilrijk, toe aan de Sint-Michielsabdij.

Het is allicht geen toeval dat veel van deze hoeven gelegen waren nabij de Oudestraat. Zoals de naam al doet vermoeden, was dit immers wellicht de oudste weg van Wilrijk. Reeds in de 16de eeuw stond deze weg bekend als Oude Strate. Deze straat vertrok net ten zuidoosten van de Bist in de westelijke richting, en net voorbij "Duyvelshoeck" draaide hij verder zuidwaards. Aan de zijkanten van de straat bevonden zich voornamelijk velden en bossen, zonder agglomeratie op enkele ervan na. Aan de zuidkant van de Oudestraat liep de Pierebeek als een gracht, die als riool doorliep richting Laarstraat. De Pierebeek behoort, zoals andere waterlopen in Wilrijk, tot het Scheldebekken.

Aanvankelijk was de Oudestraat veel langer dan ze nu is, omdat ze Wilrijk verbond met Aartselaar. Het was allicht een belangrijke handelsweg van en naar Wilrijk, die fungeerde als verbinding met stromen zoals de Rupel, Dijle, Nete en Senne. Pas veel later, in 1765, werd die functie overgenomen door de Boomsesteenweg, die Wilrijk als het ware in twee sneed en dus ook tal van oude wegen, waaronder de Oudestraat, onderbrak. Het gevolg hiervan is dat de Oudestraat nu nog tot aan de Boomsesteenweg loopt, terwijl deze aanvankelijk verder liep in zuidelijke richting en van naam veranderde naar "Oude Baan" of "Oudebaan". Thans is er nog een stuk "Oudebaan" in de industriezone van Wilrijk, ten westen van de Boomsesteenweg.

Sinds 1638 was er sprake van een gehucht gelegen ten westen van de Bist, genaamd "Neerbiest". Dit gehucht was gelegen tussen de Boekstraat en de Oudestraat, en lag één meter lager dan de Bist zelf, wat de oorsprong van de naam verklaart. In 1843 werd naar dit gehucht verwezen als Neerbist, en de wandelweg Neerbist ten zuidwesten van de Bist is hier een herinnering aan.

De Gasthuishoeve, ook wel de Biesthoeve genoemd (maar niet te verwarren met de Biesthoeve aan de Sint-Bavostraat), gelegen tussen de Oudestraat en de Bist (Prims, Geschiedenis van Wilrijk, 1952, p. 82).
Hoeve aan het "Boecxveldt" in 1641 (Prims, Geschiedenis van Wilrijk, 1952, p. 234).
Liggingsplan van de kastelen Oversnes, Ieperman, Steytelinck en Hof Standonck (Prims, Geschiedenis van Wilrijk, 1952, p. 324/2).
Deze foto van ca. 1930 toont waarschijnlijk de Pierebeek, ter hoogte van Kruishof. De beek liep eveneens langs de Oudestraat (Foto Felixarchief).

19de eeuw

We horen pas in de 19de eeuw voor het eerst over de naam "Duivelshoek" als plaatsnaam voor onze wijk. In 1819 werd er verwezen naar Duyvelshoek, in 1865 over Duyvels hoek. De naam duidde toen op niets meer dan een gehucht aan Boeksveld, gelegen tussen de Oudestraat, de Boomsesteenweg en de Moerelei (nu de Krijgslaan). Duivelshoek was toen dus nog een veel kleiner bewoond gebied, ten zuiden van de Oudestraat, aangezien het overgrote deel van de huidige wijk nog grotendeels uit weiland bestond.

Aanvankelijk waren er enkele straten en wegen waarvan de naam verwees naar Duivelshoek. Zo was er in 1844 sprake van de Duivelshoekstraat, dat in feite de Oudestraat geweest zou zijn, doch enkel het gedeelte van de Bist tot aan de Boomsesteenweg, al stond deze straat reeds lang ervoor (en ook erna) bekend als Oude Straat. Tevens was er in datzelfde jaar sprake van de Duivelshoekwegel, een paadje dat van de Boeksveldstraat naar de Neerlandwegel liep, mogelijk waar nu de Gallaitlaan en de Jozef Cuyversstraat loopt. Tenslotte was er toen ook nog de Kleine Duivelshoekwegel, een paadje dat van de Duivelshoekstraat liep naar de toenmalige Oversneswegel (wellicht ongeveer waar nu het Boeksveldplein gelegen is).

In de tweede helft van de 19de eeuw werd het uitzicht van Wilrijk grondig veranderd door o.a. de bouw van Fort 6 en 7, die deel uitmaken van de fortengordel rond Antwerpen. Tevens werden er verbindingswegen tussen de forten aangelegd, zoals de Route Militaire of Militaire Baan (waar thans de R11 loopt). Steeds meer Wilrijkenaars konden lokaal hun kost niet meer verdienen, en zochten werk in de stad terwijl ze wel in Wilrijk bleven wonen. De evolutie van landbouwdorp naar voorstad was traag maar zeker ingezet.

Hoven van Plaisantie in Wilrijk 1830, met vermelding van Standonck en Ooivaersnes (Oversnes). (Prims, Geschiedenis van Wilrijk, 1952, kaart in bijlage)
Kaart van de wijken Duivelshoek, Boeksvelden en Ooievaarsnest (Van Passen, Toponymie van Wilrijk, 1967, kaart in bijlage)
Wilrijk 1850 (zwarte kleur) en 1950 (rode kleur) (Prims, Geschiedenis van Wilrijk, 1952, kaart in bijlage)

Eerste helft 20ste eeuw

Aan het begin van de 20ste eeuw zorgde de aanleg van buurtspoorwegen en tramlijnen voor een betere verbinding tussen Wilrijk en Antwerpen. Dit bracht Wilrijk dichter bij de stad, en ging eveneens gepaard met een bevolkingstoename van stedelingen op zoek naar gezonde buitenlucht. Boeren begonnen hun gronden te verkopen, evenals eigenaars van de hoven van plaisantie, wat woningbouw op grotere schaal mogelijk maakte. Vele oude gebouwen werden afgebroken en hun gronden werden verkaveld om woonwijken aan te leggen.

Net zoals elders in Wilrijk, kwam de agglomeratie van de wijk Duivelshoek pas echt op gang na de Eerste Wereldoorlog, omdat deze een woningnood had veroorzaakt. Er waren immers veel woningen vernield of beschadigd door de oorlog, en om de overbevolking van stedelijke arbeidswijken in te perken, kwam men op het idee van "tuinwijken" in een gezonde en groene omgeving. In 1922 werd de "huurderscooperatief Eenheid" opgericht, die vanaf 1923 de bouw van sociale woningen zou realiseren. Voor de locatie van deze zogenaamde "Eenheidswijk" werd gekozen voor de Duivelshoek op de Boeksvelden. De wijk bestond uit de Eenheidstraat, de Boeksveldstraat, het Boeksveldplein, de Uitspanningstraat en de Gallaitlaan. De benamingen van straten zoals Boeksveldstraat en Boeksveldplein verwijzen duidelijk naar de Boeksvelden waarop de wijk gebouwd werd.

Ook elders werden er nieuwe straten aangelegd, en in een aantal gevallen werden deze genoemd naar gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. Voorbeelden hiervan zijn de Alfons Chantrainestraat, de Jozef Cuyversstraat en de Lode Brionstraat (alle drie straten werden geopend in 1934). In andere gevallen werden straten genoemd naar andere belangrijke personen. Zo verwijst de Gallaitlaan naar de kunstschilder Louis Gallait die eigenaar was van die grond, en de Pater de Dekenstraat naar de missionaris Constant de Deken. Die laatste straat werd oorspronkelijk Nieuwstraat genoemd, maar werd in 1929 hernoemd naar de Wilrijkse missionaris die in 1896 overleed.

De gestage bevolkingstoename had tot gevolg dat er nieuwe parochies dienden te worden opgericht in Wilrijk. Zo ook in onze wijk, waar op 24 augustus 1926 de parochie van St.-Jan Vianney werd gesticht. Dit was de tweede van vijf nieuwe parochies die in Wilrijk werden opgericht in de 20ste eeuw, en deze bediende de toenmalige Eenheidswijk, alsook de Korenbloemwijk ten westen van de Boomsesteenweg. Op 26 september 1926 werd de eerste steen gelegd van de "noodkapel", en op 17 juli 1927 werd het nieuwe gebouw tot kerk gewijd.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden onze streken bezet door de Duitsers. Wanneer deze werden verdreven door de troepen van de geallieerden, die hun nederlaag besloten te vergelden met vliegende bommen. Zo legde een V-bom in 1944 acht huizen op het Boeksveldplein in puin. Wilrijk werd in totaal maar liefst 65 keer getroffen, waardoor er zo'n 70 dodelijke slachtoffers vielen en 134 huizen volledig werden vernield. Vele honderden andere huizen werden licht, zwaar of onherstelbaar beschadigd. Getroffen straten waren o.a. de Boekstraat, de Boeksvelden en Oversnes.

Na de Tweede Wereldoorlog werd een gedeelte van het Oversnesbos, gelegen tussen de Oudestraat en de Doornstraat, gekapt om er in 1946 een renbaan voor paardenwedstrijden aan te leggen, die ongeveer liep waar nu de Standonklaan en Oversneslaan lopen. Het kasteel Oversnes werd uiteindelijk gesloopt in 1957. Het domein, dat verder voornamelijk bestond uit weilanden, akkergrond en een bos met daarin een vijver, werd verkaveld voor de aanleg van de Oversneslaan, Standonklaan en Biesthoevelaan.

Gedenksteen ter ere van de eerste steenlegging van de Eenheidswijk in 1923 (foto AMSAB).
Vlaginhuldiging van de Gebuurtekring Duivelshoek in de Eenheidswijk, op 22 augustus 1926 (foto AMSAB).
Vernielde huizen aan het Boeksveldplein, na de V1-bominslag op 27 december 1944 (foto AMSAB).

Tweede helft 20ste eeuw tot nu

Tijdens de jaren 50 kende Wilrijk een sterke bevolkingsgroei, en werden er steeds meer woningen opgetrokken aan straten en wegen die tot toen nog steeds door weiland liepen, zoals de Oudestraat die toen nog een kasseiweg was. Deze bevolkingsgroei had ook als gevolg dat pastoor J. Pauwels, die instond voor de Sint-Jan Vianneyparochie, zich genoodzaakt zag te ijveren voor de bouw van een nieuwe, grotere kerk. In 1957 gaf de Kerkfabriek hier de toestemming voor, en het domein aan de Boomsesteenweg, gelegen tussen de oude pastorie en de oude kerk, werd hiervoor aangewend.

De eerste steen van de nieuwe kerk werd gelegd op 30 september 1967, en de uiteindelijke inwijding vond plaats op 14 juni 1969. Vanaf dan werd het oude kerkgebouw aangewend als feestzaal. Nadien werd eveneens een nieuwe pastorie gebouwd aan het Pastoor Pauwelsplein. Dit nabijgelegen plein, dat aanvankelijk het Sint-Jan Vianneyplein werd genoemd, is dan ook hernoemd naar de pastoor die voor de oprichting van het nieuwe kerkgebouw had geijverd. Reeds 8 jaar eerder, in 1961, werd de nabijgelegen Sint-Jan Vianneystraat geopend die was genoemd naar de heiligverklaarde Pastoor van Ars (Frankrijk) wiens naam in 1926 was gekozen voor de parochie.

Zo groeide Duivelshoek uit van een klein gehucht tot een volwaardige wijk, en in de volksmond wordt Duivelshoek nu beschouwd als de wijk tussen de Bist en Kleine Steenweg, de Doornstraat, de Krijgslaan en de Boomsesteenweg. Het omvat dus eveneens de vroegere wijken Boecksveld, Eenheidswijk en Ooievaarsnest, al staat er nergens een bord met de naam "Duivelshoek". Er zijn ook enkele doodlopende straten en pleinen die zich in feite op het gebied van de wijk bevinden, maar er geen directe aansluiting mee hebben. Een voorbeeld hiervan is de Niedernhausenlaan, die genoemd werd naar de Duitse gemeente Niedernhausen nadat Wilrijk hier in 1980 mee verzusterd was.

In 1983 fusioneerde Wilrijk, samen met zeven andere randgemeenten, met de stad om zo Groot-Antwerpen te vormen. Hierdoor werd wijk Duivelshoek, ooit een gehucht, deel uitmakend van een landbouwdorp en dan van een gemeente, onderdeel van het "district Wilrijk". Dit deed geen afbreuk aan het lokale gemeenschapsgevoel. Zo werden er vanaf 1988 de "Eenheidsfeesten" georganiseerd op het Boeksveldplein, genoemd naar de Eenheidswijk. Deze feesten gingen jaarlijks door in september, met o.a. muziek, fancy fair, optredens en rommelmarkt. In 2009 vond dit feest nog steeds plaats.

Eén van de meest bekende bewoners van de wijk was ongetwijfeld Jef Nys, de geestelijke vader van het stripfiguur Jommeke. Hij woonde gedurende lange tijd in de Jozef Cuyversstraat, tot hij overleed op 20 oktober 2009 op 82-jarige leeftijd. In 2011 werden een drietal nutskasten aan de Boekstraat, waaronder één op de hoek met de Jozef Cuyversstraat, voorzien van tekeningen van Jommeke en zijn vrienden. Het stripfiguur zou gebaseerd zijn op Jomme, een Wilrijks volksfiguur uit de jaren '80.

Wil je graag meer te weten komen over de geschiedenis van een specifieke straat in wijk Duivelshoek? Neem dan een kijkje bij de Lijst van straten.

Wilrijk ca. eind jaren 1950 (Van Passen, Toponymie van Wilrijk, 1967, kaart in bijlage)
De Uitspanningstraat in de richting van de Oudestraat, vóór 1957 (postkaart, Heemkundige Kring Wilrica).
De nieuwe Sint-Jan Vianneykerk.